Vertalingen hacer su entrada ES>NL
hacer su entrada (ww.) | aankomen (ww.) ; arriveren (ww.) ; betreden (ww.) ; binnengaan (ww.) ; binnenkomen (ww.) ; binnenlopen (ww.) ; binnenstappen (ww.) ; binnentreden (ww.) ; ingaan (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `hacer su entrada`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: accederES: acercarseES: aproximarseES: caer enES: entrarES: entrar enES: llegarES: meterseES: pasar aES: venir